|
|
werd in opdracht van de synode van Dordrecht (1618 - 1619) gemaakt.
De Nederlandse vertaling ging van de grondteksten uit. Vertalers kwamen
uit alle gewesten van de Nederlanden.
Dat bracht mee dat woordkeuze en spelling nogal hybridisch zijn. De
invloed van de Zuidelijke Nederlanden is duidelijk merkbaar: Vlaamse
of Brabantse varianten kregen vaak de voorkeur. Soms werden ook nieuwe
woorden gemaakt die, conform de inhoud, plechtig moesten klinken.
De vertaling werd in Leiden gemaakt en verscheen in 1637: een mijlpaal
in de evolutie van onze taal.
|