xmlns:w="urn:schemas-microsoft-com:office:word" xmlns:st1="urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" xmlns="http://www.w3.org/TR/REC-html40"> Robrecht Stock en het VSO
Cultuurbibliotheek
Bibliotheek met onderwijstraditie
Informatie Catalogus Archief E-publicaties


Robrecht Stock en het VSO

 

De laatste 10 jaar van zijn leven heeft kanunnik R. Stock veel over zichzelf geschreven. Die documenten worden bewaard in het archief van de Cultuurbibliotheek.

 

Zo heeft hij ook  “De strijd om het VSO 1970-1987” geschreven in zijn typische vechtlustige stijl. Hij gebruikt het woord ‘tornooi’.

“In de loop van deze zeventienjarige strijd heb ik over dit onderwerp heel wat geschreven”.

Hij somt zelf de 9 belangrijkste stukken op:

  1. Stuctuurwijzigingen en elitevorming in het Secundair Onderwijs, een bijdrage eind 1970 verschenen in Eertijds, orgaan van de oudleerlingenbond van het Kleinseminarie te Roeselare, 2e jg. nr.2, 12 blz.
  2. Het Vernieuwd Secundair Onderwijs. Voorlopige documentatie en vragen verschenen in Studiën en Berichten diocesaan jaarboek van het secundair onderwijs van het bisdom Brugge, 69e deel (1972) blz. 37-86, met bijgaande stukken. De hoofdbijdrage  is eigenlijk een licht bewerkte tekst van een Memorandum dat me in 1971-1972 werd gevraagd door de Kultuurraad voor Vlaanderen.
  3. Bespreking van het Eerste Tussentijds VSO-rapport 1970-1972, verschenen in Brandpunt orgaan van de onderwijscentrale M.O. en N.O. van het C.O.V., (februari 1974) blz. 225-230, en Standpunt id. Nr.11 (april 1974) blz.322-325.
  4. Bespreking van het Tweede Tussentijds VSO-rapport 26 gestencilde bladen, verschenen als Doscko-documentatie nr.3, januari 1978 (geschreven medio 1977. Hoboken, Salesianenlaan 1)
  5. Droom en werkelijkheid 16 gestencilde bladen, geschreven ten gerieve van directrices en directeurs uit de regio Brugge, als document voor de Coördinatieplannen van de ARKO, naamloos. Was niet geschreven voor publicatie, maar werd buiten mijn weten in omloop gebracht (eind 1978 ?)
  6. Het VSO. Zijn gronden, invoering en evaluatie. Zijn veralgemening?, studie verschenen in Onze Alma Mater driemaandelijks tijdschrift van de Vlaamse Leergangen, 31e jg.nr.2 (1977) blz.101-133.
  7. Standpunten van DOSCKO verschenen in DOSCKO-documentatie 1e jg. nr.3 (mei-juni 1978) blz.4-11.
  8. Onze persconferentie van 20-03-79, verschenen in DOSCKO-documentatie 2e jg. nr.4 (mei 1979) blz.50-61, (behalve de laatste alinea), naamloos. Het eerste deel (blz. 45-50) is van de hand van D. Desmet, Superior Kleinseminarie, St.-Niklaas.
  9. Traditioneel en vernieuwd Secundair Onderwijs, brochure uitgegeven door het DOSCKO-bureau, Collegestraat 31, Sint-Niklaas, 1984 (geschreven september-november 1983) 95 bladzijden.

 

De nummers 4 en 7 zijn te vinden in het archief van J. Vandenbulcke, 5 is momenteel spoorloos, de andere nummers in de Cultuurbibliotheek SC 5a.

 

___________________________________________________________________________

 

DOSCKO staat voor Documentatie- en Studiecentrum voor Kritische Onderwijsvernieuwing. Er waren ongeveer 350 leden, allen directeurs of directrices MO of TO, inspectieleden of andere belangstellenden. Het centrum werd in 1977 opgericht als een gevolg van de polemiek die ontstond na het artikel van R. Stock in Onze Alma Mater (cfr supra nr. 6). Het plan ontstond bij hem thuis in de Boskluis maar zijn naam verscheen niet in het blad. Hij heeft alle vergaderingen van de stuurgroep bijgewoond.

 

“ In een schrijven aan al de instituten SO in het Vlaamse land werd het bestaan van het Studiecentrum meegedeeld en ook zijn doel. Het werd volgenderwijze omschreven:

1.        Elkaar helpen bij het samenbrengen en begrijpen van zoveel VSO-documentatie als kan.

2.        Een ernstige dialoog op gang brengen zowel met de Wetstraat als met de Guimardstraat.

3.        Zodoende bijdragen tot een onderwijsvernieuwing die zonder nutteloze risico’s kan worden doorgevoerd.

 

Alles, zoals blijkt, ongemeen irenisch. (Een staaltje Stockse ironie.)

Tevens werden twee vragen ter beantwoording voorgelegd:

De ondergetekende, directrice/directeur van ...

1.        Gaat akkoord met de werking en de doelstellingen van DOSCKO: Ja – Neen

2.        Verlangt de mededelingen van DOSCKO geregeld te ontvangen: Ja – Neen.

 

Driehonderd en negentien scholen antwoordden op beide vragen ‘Ja’, procentueel het minst uit Brabant en Limburg (daar heerste een speciale situatie), andere vroegen om meer inlichtingen. Negen antwoordden ‘Neen’.

 

Jan Vandenbulcke oud directeur van het VTI in Brugge was bestuurslid van DOSCKO. Zijn archief wordt in de Cultuurbibliotheek bewaard (zie website www.cultuurbibliotheek.be) en bevat een interessant en goed geordend dossier over DOSCKO. (de dozen 10.5.1 en 10.5.2) 

 

 

R. Stock streefde naar eigen zeggen hoofdzakelijk twee objectieven na:

  1. Voorkomen dat het VSO, zoals het in 1970 door het Pedagogisch Bureau van het katholiek middelbaar onderwijs hier bij ons werd voorgesteld door de centrale leiding van ditzelfde onderwijs zou worden algemeen verplicht gesteld;
  2. Een dialoog op gang krijgen tussen aan de ene kant hen die wel verlangden deze onderwijsvorm verplicht te stellen en aan de andere kant hen, die we gemakshalve noemen de ‘traditionelen’, die alleszins zo’n verplichting afwezen. Deze dialoog moest, in mijn optieken, leiden tot een voor allen, of toch voor een overgrote meerderheid, aanvaardbare onderwijssituatie.

 

In de beste tornooi-stijl schrijft hij: Het is een koppige maar onvermijdelijke strijd geweest. Binnen de rangen van het katholiek onderwijs ben ik waarschijnlijk de eerste geweest die hem publiek heeft opgenomen. Ook voor de bundeling van de honderden directies en instituten die de verplichte veralgemening van het VSO hebben bekampt, ben ik verantwoordelijk.

 

Het klinkt allemaal nogal triomfalistisch, al voegt hij er dan zalvend aan toe “indien alles te overdoen was, ik er nog meer zorg zou voor dragen dat alles wat uiteraard pijnlijk is zo pijnloos mogelijk overkomt.”

 

De strijd om het VSO kadert feitelijk in de grote vernieuwing van het onderwijs in Vlaanderen geëist door de heropleving van de economie na Wereldoorlog II. Het werd voor iedereen duidelijk dat er meer leerlingen van het secundair onderwijs moesten kunnen doorstromen naar het universitair onderwijs. Bovendien werden de nieuwe mogelijkheden om actief en aanschouwelijk les te geven onvoldoende aangewend. De pedagogiek ging trouwens ook meer en meer een woordje meespreken. In die boeiende tijd was kanunnik Robrecht Stock hoofdinspecteur van het katholiek onderwijs in het bisdom Brugge. Zijn ambtstermijn loopt van 1955 tot 1973. Hij heeft zich onvermoeibaar en efficiënt ingezet voor de vernieuwing, uitbreiding en modernisatie van het onderwijs in het bisdom Brugge. De VSO-kwestie valt dus feitelijk voor het grootste stuk buiten die periode. Hij rustte echter niet op zijn lauweren.

 

Ten gerieve van de historici heeft hij zelf ook nog een samenvatting gemaakt over de vernieuwing in het onderwijs onder de titel ‘Standpunt van R. Stock t.o.v. hervorming van de humaniorastudiën inzonderheid t.o.v. het VSO, in de loop van de periode 1956-1984’.

 

1.      Een algemene herziening van de humaniora, structuur en programma, is wenselijk.

2.      Is inzonderheid nodig: meer aandacht voor moedertaal, natuurwetenschappen, wiskunde en moderne talen.

3.      In het hervormingsconcept van het VSO, principes en doelstellingen, steken waardevolle bestanddelen.

4.      Daarom: mag het VSO-concept niet worden afgewezen zonder meer, en is er geen reden om een behoedzaam geleid en omkeerbaar experiment te weigeren.

5.      Toch zijn er tekorten en risico’s; ze zijn zo zwaar dat ze kunnen aanleiding geven tot een ‘casus belli’. Voorbeelden zijn: de totaal gemeenschappelijke start, de verplichte veralgemening en ook de afschaffing van de oude humaniora met ten minste één klassieke taal.

6.      Op reden van deze tekorten en risico’s is een grondige evaluatie van het experiment nodig voor tot veralgemening van het systeem zou worden overgegaan.

7.      Oorlog tussen de voorstanders van de twee types is uit den boze en evenzeer irriterende propaganda voor of tegen; dit alles dient te worden vermeden en vervangen door dialoog, die een doordachte toenadering van de twee types bevordert alsook een optie voor een beter alternatief.

8.      Geheel het bestaande secundair onderwijs dient te worden betrokken in de vernieuwing, het traditioneel SO mag niet verder worden verwaarloosd en al de traditioneel leidende organen werken opnieuw zoals voorheen.

 

Wanneer in 1987 het ‘Eenheidstype’ ingevoerd werd ging kanunnik Stock accoord met de nieuwe gang van zaken. Hij schaarde zich niet achter de kleine groep OTO (Organisatie Traditioneel Onderwijs).

 

Dit opstel geeft uitsluitend de houding van Robrecht Stock weer zoals hijzelf die beschrijft. In het archief van de Cultuurbibliotheek wordt het archief van R.S. bewaard. Het is op de website te bekijken. Voor het behandelde onderwerp is RS 1b het belangrijkste document. Het bevat zijn uitleg van de feiten met meerdere documenten gestaafd. Verder zijn belangrijk RS 101 (VSO klassieke talen en geschiedenis), RS 102 (meer dan honder (kranten)knipsels vaak door R. Stock van aantekeningen voorzien) RS 103 (nummers van Brug tussen school en gezin van aantekeningen voorzien) RS 104 (VSO 1986-87 door R.S. samengesteld over het eenheidstype).

In de catalogus van de bibliotheek zijn de geschriften van R.S. gemakkelijk terug te vinden. Voor de studie van het VSO zijn volgende trefwoorden belangrijk: VSO, onderwijsvernieuwing, schoolpolitiek, schoolpact, DOSCKO.

 

                                                                                                Januari 2005

                                                                                           Walter de Smaele