Cultuurbibliotheek
Bibliotheek met onderwijstraditie
Informatie Catalogus Archief E-publicaties

Cultuurbibliotheek > Publicaties > Cartografie > Ptolemaeus

2.B.   Gallia Belgica volgens Bazel 1540

 

 

In dit hoofdstuk willen we in Gallia Belgica de namen van plaatsen en volkeren onderzoeken die Claudius Ptolemaeus vermeldt in het tweede boek van zijn Geographia. We gebruiken daarvoor de editie van Bazel 1540. We gebruiken deze uitgave omdat ze verzorgd is, weinig afkortingen bevat en al een poging ondernomen wordt Latijnse benamingen te vertalen in namen van de 16de eeuw. Deze ‘moderne’ benamingen worden in de editie van 1540 zelf, cursief gedrukt.

 

Gallia Belgica beslaat er een vrij groot gebied dat begrensd wordt ten Noorden door Mare Britannicum en Mare Germanicum, ten Oosten door de Rijn, ten Zuiden door Lacus Lemanus en ten Westen door de Sequana (de Seine). Op de kaart (Bazel 1540) worden enkele rechte lijnen getrokken om het gebied duidelijk af te bakenen.

 

Rond het begin van onze jaartelling spraken de Romeinen in de bestuurlijke indeling over Gallia Citerior of Gallia Cisalpina (het Noordelijk deel van Italië) en Gallia Ulterior of Transalpina (over de Alpen dus). Gallia Transalpina werd verdeeld in Gallia Togata (het huidige Provence) dat meer geromaniseerd was, en Gallia Comata, onderverdeeld zoals Julius Caesar deed in zijn Commentarii de bello Gallico, in Gallia Belgica, Gallia Lugdunensis en Aquitania. “Gallia est omnis divisa in partes tres, quarum unam incolunt Belgae, aliam Aquitani, tertiam qui ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur”. I,1

 

Een goed leesbare vertaling van De bello Gallico is Gaius Julius Caesar oorlog in Gallië & Aulus Hirtius aanvulling op Caesars Oorlog in Gallië, vertaald en ingeleid door Vincent Hunink. (Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2000) (Cultuurbibliotheek ex. 2000/416) 

 

 

Galliërs heeft een dubbele betekenis: de Galli die in de provincia Lugdunensis wonen en, meer algemeen, de bewoners van heel Gallië. Toen Caesar zijn veroveringstocht begon was de provincia Narbonensis (de Provence) al gelatiniseerd (togata). Gallia was voor hem de streek waar meerdere ‘volkeren’ moesten veroverd worden.

 

Dat staat in tegenstelling tot de indeling van Ptolemaeus die 4 delen aannam. Hij deelde de provincia Narbonensis ook bij Gallia in. Na de pacificatie door de Romeinen was het onderscheid tussen togata en comata in Gallië niet meer zo relevant.

 

Celtogalatia in quatuor divisa est provincias: Aquitaniam, Lugdunensem, Belgicam et Narbonensem begint de tekst van Ptolemaeus Liber II, Caput VII.

 

Maar, in de uitgave van Bazel 1540 wordt, in cursief, genoteerd: “Gallia comata (= Transalpijns Gallië dat staat tegenover Gallia togata), Aquitaniam, Lugdunensem et Belgicam habet, excepta Narbonensi, quae Braccata. Togata est Lombardia. Aquitania, Aremorica ante dicta, hodie Guiennae ducatus, Gascongne.” Men hanteert dus in de zestiende eeuw de indeling van Caesar. De provincia Narbonensis wordt braccata genoemd (naar een soort lange broek die er gedragen werd). Lombardije is meer gelatiniseerd (men draagt er de toga). Aquitania wordt nu Gascogne genoemd.

 

We focussen nu verder op Gallia Belgica.De kaart met als titel Tabula Europae III wordt beschreven in de capita VII tot X van de Geographia. De beschrijving van Gallia Belgica beslaat het negende hoofdstukje.

 

 

 

 

 

We zullen eerst alle namen die bij Ptolemaeus, in de editie Bazel 1540 voorkomen, bekijken. Daarna stellen we enkele interessante oudere en nieuwe werken voor uit de Cultuurbibliotheek, die kunnen helpen om de namen bij Ptolemaeus te situeren en te vertalen naar moderne benamingen.

 

Eerst doet hij de ronde van de grenzen. Hij begint bij de monding van de Seine en gaat dan naar het Noorden

 

(Tussen haakjes vullen we afkortingen aan. We bewaren de inconsequente interpunctie. In de tekst staan de coördinaten als ‘21   45:52   20’ genoteerd wij schrijven ‘21°45’ O./ 52° 20’ N.’ We zullen de coördinaten  niet altijd vermelden. Stammen en plaatsen worden speciaal gekleurd.)

 

Post Sequanae flu(minis) ostia.

Phrudis flu(minis) ostia      21°45’ O./ 52° 20’ N.

Itium promont(orium). Ictius portus.

       Morinorum

Gesoriacum navale Cales, Anglorum.

Tabudae flu(minis),ostia Scaldes Plin(ius) Schelde vulgo.

Mosae flu(minis).ostia Masz, Meuse.

        Batavorum

Lugodinu(m) Hanc existimat Stoflerinus esse ho-

die Traiectu(m), vulgo Utrich.

Rheni flu(minis) occidentalius ostium

Medium flu(minis) ostium

Orie(n)talius eius ostiu(m).

 

Nu zakt Ptolemaeus langs de Rijn af naar het Zuiden tot de bron (caput).

 

Latus autem, quod ad Solis ortum spe

  ctat, à Rheno fluvio terminator iu-

  xta magna(m) Germania(m), cuius caput   (bron van de Rijn)

  gradus habet        29° 20’ O./ 46° 0’ N.

Divertigiu(m) autem quod iuxta Obrin-

  cum fluvium est ad occasum

                               28° O. / 50° 0’ N.

Ac etia(m) terminus, qui à fonte est ad al-

  pes, qui vocatur mons Adulas S.Got

  hardi mons.

Iurassus mons Iura mons & Vogesus Caesari

  & aliis.

 

De Zuidergrens van Gallia Belgica:

 

Latus vero meridionale co(n)iungitur cu(m)

Reliqua parte Galliae Narbone(n)sis. Pro-

tenditur autem à praefato communi ter

mino Galliae Lugdunensis & Narbo-

nensis usque ad communem finem al-

pium & Adulae montis, qui gradus ha

bet                    29° 30’ O. / 45° 15’ N.        

 

Ptolemaeus doet nu een meer binnenlandse ronde van de ‘stammen’ en de plaatsen

 

Tenent autem maritima Picardia mul-

tum etia(m) in mediterraneis occupant-

tes iuxta Sequanam fluvium Atre-

batii Atrebates, region Artois.

           Quorum civitas,

*Rigiacum Alexia aliis, Arras.     (waarom * is niet duidelijk)

Alexiam appellat Diodorus Siculus lib.5. ab Hera-

cule conditam, omnis Celticae metropolium meminit

Caesar in co(m)mentariis, à quo primum lilii floru(m) insi- (heraldiek in 1540)

gnia initiu(m) ibidem habuere, vulgo hodie civitas di

citur Arras, alii pro Alexia supponunt hodie oppi

dum in Burgundia, vulgo Auxerre.

 

Post hos quasi ad ortu(m) vergentes Bel-

lovaci Bellovacenses.

             Quorum civitas,

Caesaromagus Beauvois.       22   30:51   30

Post hos similiter Ambiani Amiens.

            Et civitas eorum,

Samarobriga                           22   15:52   10

Samarobrina Casari in co(m)mentariis dicitur, hodie

    Cameracensis, vulgo Cambray.

Post quos Morini, ad ortum Flandres.

             Quorum mediterranea civits,

Taruanna Terouenne.              23   20:52   50

Deinde post Tabuda(m) flu. Tongri Bra

    bant.        Et civitas ipsorum,

Atuacutum Antwerpia, Antvers, Andorff.

                                                 24   30:52   50

Deinde post Mosam fluviu(m) Menapii

         Gheldrenses.    Et horum civitas

Castellum Iuliacensis, Iuliach et Iülch.

                                                  25     :52   15

Sub praedictis autem gentibus habita(n)t

    maxime septentrionales Nervii  Tor

    nacenses.      Quorum civitas,

Baganum  Tornacum, Tornay.   

                                                   25   15:51   40

Ptolemaeus zakt dan naar het Zuiden af.

 

Deze voorbeelden laten al duidelijk zien dat men op de Tabula Europae III, de meeste steden niet kan vinden. Alleen de steden langs de Rijn worden getekend.

De namen van volkeren zijn op de kaart wel te vinden. Bazel 1540 geeft ook enkele vertalingen en soms een beetje commentaar.

 



Terug naar overzicht Ptolemaeus