|
DE
TABULA PEUTINGERIANA
IN DE CULTUURBIBLIOTHEEK
1. Het handschrift Codex
Vindobonensis 324
In de
Österreichische Nationalbibliothek wordt een handschrift bewaard met een
wegenkaart van het Romeinse Rijk. Het handschrift bestaat uit elf bladen
perkament die samen een rol vormen van
2.
Een Romeinse wegenkaart?
De kaart bevat
het Romeinse Rijk van Gallië tot de Ganges. Rome staat in het centrum en het
schiereiland Italië is prominent aanwezig. Het is een wegenkaart. De wegen
worden, zeer opvallend, met rode rechte lijnen weergegeven. De steden worden
met een vignet aangeduid, maar dikwijls ook gewoon door een knik in de baan. De
wegen en de afstanden tussen de steden, zijn blijkbaar de belangrijkste
gegevens. In Gallië worden de afstanden in leugae aangeduid (1 leuga =
Over heel de
oecumene krijgt men gegevens. De kaart steunt duidelijk op het werk van velen.
De Romeinse generaal Marcus Vipsanius Agrippa (63 v.Chr.–12 v.Chr.) liet
metingen van banen uitvoeren, schreef de Commentarii
geographi en liet in zijn porticus een wereldkaart aanbrengen. Er zijn
mijlpalen, itineraria en tabellaria bewaard met gegevens over wegen. In de loop
van de eeuwen werden gegevens toegevoegd of verkeerd begrepen. Soms vindt men
leuke en onverwachte details, maar ook onverklaarbare tekorten. Schrijffouten
en Latijnse afkortingen zijn talrijk. De kaart roept veel vragen op: namen van
volkeren staan soms ver van de steden die ze bewonen, stromen lopen niet langs
de steden die ze nochtans bevloeien. De laatste tijd is er echter nog een vraag
bijgekomen. De kaart is duidelijk een wegenkaart over het Romeinse Rijk, maar
is het ook een Romeinse kaart?
3.
De editio princeps
Konrad Celtes
(1459-1508) ontdekte het manuscript in een bibliotheek in Worms. Hij schonk het
bij testament aan Konrad Peutinger (1465-1547) uit Augsburg die het opborg in
zijn bibliotheek en vergat. Marcus Welser (1558-1614) (=Velser) vond het daar terug en stuurde een
kopie naar Abraham Ortelius (1527-1598) in Antwerpen, om het bij de Plantijnse
uitgeverij uit te geven. Ortelius stierf echter op 29 juni 1598 voor hij het
werk kon afmaken. Johannes I Moretus (1543-1610) bracht uiteindelijk, begin
1599, de kaart op de markt. Er werden 250 exemplaren van gedrukt. De kaart werd
gereduceerd tot de helft van de ware grootte en verdeeld over 8 platen. “Cette gravure est remarquable de netteté et
d’exactitude relative. Elle est supérieure à toutes les reproductions réduites,
gravées depuis.” (E. Desjardins, o.c. p. 113)
Fig 1 Titel uitgave Bertius
4.
Diverse uitgaven
De eerste
fotografische facsimile is van 1888. Alle vroegere uitgaven zijn feitelijk
interpretaties. De letters bv. op het handschrift zijn moeilijk te graveren. In
de inleiding van de editio princeps
wordt duidelijk gezegd dat het “Lombardische” lettertype vervangen werd door
het “Romeinse” type. De vignetten voor de steden werden, naar het gebruik in de
zestiende eeuw, door twee spitse torentjes weergegeven. Bovendien werd het
formaat vaak gereduceerd. Omdat het handschrift thans in slechte staat is, is
het soms nuttig de oudere uitgaven te bekijken.
Er werden zeven
verschillende gegraveerde (interpretatieve) uitgaven gemaakt van de Tabula Peutingeriana.
1. 1598: de editio princeps (zoals hoger beschreven).
1618: de uitgave
van Petrus Bertius bij Isaak Elsevier gebruikt dezelfde platen. (Fig 1)
1624: Balthasar
I Moretus (1574-1614) gebruikt die platen nogmaals voor zijn eenmalige
afzonderlijke uitgave van Ortelius’ Parergon.
2. 1622: In
Parijs verschijnt de Histoire des grands chemins de l’ Empire Romain van
Nicolas Bergier (1557-1623). De tweede uitgave, Brussel, 1728, bevat in het
tweede deel de Tabula Peutingeriana.
3. 1652:
Johannes Janssonius (1588-1664) laat nieuwe gravures maken voor een nieuwe
uitgave van Abraham Ortelius’ Parergon, met een inleiding door Georg
Horn (1620-1670). De Tabula worden er in opgenomen in vier kaartbladen.
Fig 2
Deze afbeelding van Janssonius kan men vergelijken met de uitgave van
von Scheyb (Fig 3)
4. 1682: In
Nuremberg worden de Opera historica et philologica sacra et profana van
Marcus Welser uitgegeven door Paul(l)us Welser met een nieuwe uitvoering van de
Tabula Peutingeriana en met twee
minderwaardige platen van het eerste (meest Westerse) deel.
5. 1753: Franz
Christoph von Scheyb’s Weense uitgave – met als titel Peutingeriana Tabula
itineraria, quae in Augusta bibliotheca Vindebonensi nunc servatur – is op
ware grootte en probeert de vignetten en de letters exact weer te geven.
1783: Tweede
uitgave van von Scheyb.
1824: Konrad
Mannert verbetert von Scheyb in zijn uitgave van München.
Fig 3 Uitgave von Scheyb. Vergelijk met uitgave
Janssonius (Fig 2).
6. 1809:
Podocataro Cristianopoulo geeft in Jesi (Italië) nog een eigen versie uit. Ze
wordt zelden geciteerd.
7. 1887 &
1916: Konrad Miller (1844-1933) geeft de kaart opnieuw in kleur uit als één
opvouwbaar geheel, op ca. twee derden van het origineel.
In 1976 werd er
in Graz een fotografische uitgave bezorgd door E.Weber: Tabula
Peutingeriana, Codex Vindobonensis 324. Het origineel hoeft nu praktisch
niet meer geraadpleegd te worden.
5.
Uitgaven in de Cultuurbibliotheek
In de Cultuurbibliotheek zijn er vijf
uitgaven van de Tabula Peutingeriana
voorhanden.
1. Bij Moretus
verscheen de editio princeps in
1598. Daarvoor waren 8 platen gegraveerd (facsimile-uitgave bij P. Stuart, Tabula
Peutingeriana (1991), dl .1). Deze platen werden ook gebruikt voor het werk
van Petrus Bertius (1565-1629) en voor Balthasar I Moretus’ uitgave van
Ortelius’ Parergon in 1624. De Cultuurbibliotheek
beschikt over de uitgave van Bertius (1619).
BERTIUS, PETRUS,
Theatri geographiae veteris duobus tomis distinctum, Leiden-Amsterdam, Isaak
Elsevier, 1618-1619.
Dat werk bevat:
Claudius Ptolemaeus, Geographiae Libri octo, het Itinerarium Antonini
Imperatoris Terrestre & maritimum, het Provinciarum romanarum
Libellus, het [Indiculus] civitatum provinciarum gallicarum, het Itinerarium
à Burdigala Hierosolymam, de Tabula Itineraria, ex illustri
Peutingerorum Bibliotheca [...], beneficio Marci Velseri [...] in lucem edita
en Abrahamus Ortelius’ Geographiae veteris Tabula Aliquot (= het Parergon).
De Tabula Peutingeriana afgedrukt zoals
in de editio princeps maar
zonder de oorspronkelijke inleiding (Venetië, 1591) van Marcus Welser. Na de Tabula volgt de kaart van een vroeger
uitgegeven fragment (uit 1591), met een voorwoord en uitleg.
Het exemplaar
van de Cultuurbibliotheek (Ex. 7/590) is
niet gekleurd en in zeer goede staat. De uitgave wordt in Koeman’s Atlantes
Neerlandici (1997) beschreven onder nummer 1:512B.
Tabula
Itineraria ex illustri Peutingerorum bibliotheca quae Augustae Vindelicorum
beneficio Marci Velseri septemviri Augustani in lucem edita.
Het exemplaar
van de Cultuurbibliotheek (Ex.2008/143) werd
onlangs ingebonden. De achterkant is niet bedrukt. Er is geen titelblad of
commentaar voorhanden. De druk en het papier zijn in zeer goede staat. Het werk
werd blijkbaar uit een uitgave van J. Janssonius gelicht verschenen tussen 1652
en 1684, maar het is niet uit te maken uit welke editie. In Koeman Atlantes
Neerlandici worden meerdere uitgaven beschreven: 1:602, 1:603, 1:417,
1:436, 1:406, 1:408.
3. Fragmenta
tabulae antiquae, in quis aliquot per Rom. Provincias itinera. Ex Peutingerorum
bibliotheca. Edente, & explicante MARCO VELSERO Matthaei F. Aug. Vind. In het
verzamelwerk “ Marci Velseri opera in unum collecta” uitgegeven te Nürenberg in
1682. (Cultuurbibliotheek Ex.
4. Bij Jean Leonard in Brussel verscheen
in
5. Franz Christoph
von Scheyb (1704-1777) liet het manuscript kopiëren door Salomon Kleiner. Deze
kopie (op ware grootte) werd dan door hem in Wenen uitgegeven in 1753 en in
1783. Van deze platen gaf Konrad Mannert in
MANNERTUS,
CONRADUS, Tabula Itineraria Peutingeriana primum aeri incisa et edita a
Franc. Christoph. de Scheyb. MDCCLIII. Denuo cum codice Vindoboni collata,
emendata et nova Conradi Mannerti introductione instructa, studio et opera
Academiae Literarum Reg[iae] Monacensis, München, 1824.
Het exemplaar
van de Cultuurbibliotheek (Ex. 2008/142) werd
opnieuw ingebonden. Het titelblad ontbreekt.
Het papier is
bruin geworden.
6. Bibliografie
voorhanden in de Cultuurbibliotheek
Een meer
volledige bibliografie kan men vinden in de catalogus van de bieb onder het
trefwoord “Tabula Peutingeriana”.
ALBU, EMILY, Imperial
geography and the medieval Peutinger map in Imago mundi 57/2, 2005,
p.136-148.
De schrijver van
dit artikel stelt dat de kaart een Karolingische kaart is die de ambities van
Karel de Grote kracht moest bijzetten. De stelling kan niet bewezen worden maar
zaait enige twijfel over de herkomst. Dat valt te betreuren.
ARNOLDUS,
CHRISTOPHORUS, Viri illustris Marci
Velseri vita, genus et mors, in: Marci Velseri Opera in unum collecta,
Nürenberg, 1682.
BRODERSON, K.
& GRUBER, J., Tabula Peutingeriana in Lexikon des Mittelalters,
VIII, München-Zürich, 1996-1997, kol. 398-399.
CHEVALIER,
RAYMOND, Les voies romaines, Parijs, Armand Colin, 1972. (“Collection”
U).(Cultuurbibliotheek Ex.
DAREMBERG, CH.
& SAGLIO, EDM., Forma in Dictionnaire
des antiquités grecques et romaines, Parijs, Hachette, 1881, p. 1251 (Cultuurbibliotheek Ex.
DELAHAYE,
ALBERT, De peutinger-kaart, Ptolemeus, de geograaf van Ravenna, het Altamere
en het Helinium in De historische mythen van Nederland, ontleend aan Frans
Vlaanderen, Zundert, Tournehem, 1980, p. 93-129.
Dit werk wordt
terecht, niet ernstig genomen door bijna alle wetenschappers.
DELGEUR, LOUIS, La
cartographie chez les Anciens in Bulletin de la Société Royale de
Géographie d’ Anvers, V (1880), p. 117-146. Reprint: Acta Cartographica,
III, Amsterdam, Theatrum orbis terrarum, 1968, p. 1-32.
DENUCÉ, JAN, Oud-Nederlandsche
kaartmakers in betrekking tot Plantijn, (Maatschappij der Antwerpsche
Bibliophilen. Uitgave 28), II, Antwerpen-‘s-Gravenhage, De Nederlandsche
Boekhandel, 1913, p. 84-87. Cultuurbibliotheek Ex.
DESJARDINS,
ERNEST, Géographie historique et administrative de la Gaule romaine, t.
IV: Les sources de la topographie comparée, Parijs, 1893. [Reprint: Brussel,
Culture et civilisation, 1968], p. 72-159. (Cultuurbibliotheek Ex.
Een zeer
interessant werk met een beschrijving van het handschrift, de verschillende
uitgaven, een kritisch commentaar en een lijst van alle namen (van Gallië) die
op de kaart voorkomen met de verbeterde schrijfwijze en de huidige benamingen.
Bovendien is er een grote foto van segment 1 van het handschrift, en een kaart
van Gallië met alle namen die op de Tabula Peutingeriana voorkomen.
Schrijver onderscheidt en beschrijft diverse aanvullingen in de loop der
eeuwen.
FELLMETH, U., Tabula
Peutingeriana in Der Neue Pauly: Enzyklopädie der Antike, 11,
Stuttgart-Weimar, 2001, kol. 1197-1198. (Cultuurbibliotheek Ex.
GISINGER, F., Peutingeriana
in Paulys Realencyclopädie der classischen Altertumswissenschaft (eds.) G.
Wissowa & W. Kroll, XIX 2, Stuttgart 1938, kol.1405-1412. (Cultuurbibliotheek Ex.
KOEMAN, C., Atlantes
Neerlandici. Bibliography of terrestrial, maritime and celestial atlases
and pilot books, published in the Netherlands up to 1880, Vol. I: Van der Aa -
Blaeu, Amsterdam, 1967, p. 63-65.
KUBITSCHEK, W., Tabula
Peutingeriana in Paulys Realencyclopädie der classischen
Altertumswissenschaft (eds.) G. Wissowa & W. Kroll, X,2, Stuttgart, 1919,
kol. 2126-2144.
LEDUQUE, A., Étude
sur l’ ancien réseau routier du Boulonnais, Institut d’ Histoire de la
Faculté des Lettres de Lille. Publications du Centre Régional d’ Études
Historiques, 2, Rijsel, 1957.
MEULEMEESTER,
JEAN LUC, Alle wegen leiden naar…Romeinse wegen in Vlaanderen, Stad
Oudenburg, 2004.
MILLER, KONRAD, Die Peutingersche
Tafel, F.A. Brockhaus, Stuttgart, 1962.
Een uitgave van
de kaart met een zeer uitvoerige en interessante inleiding. Soms is de
schrijver echter iets te zelfzeker. “Als Zeit der Abfassung weist die ganze
Darstellung auf die 2. Hälfte des 4. Jahrhunderts n. Chr. hin. Die Ta[bula] ist
ein einheitliches Werk von einem Verfasser; es ist ausgeschlossen, an eine
Kombination, verschiedene Verfasser, spätere Einschaltungen zu denken.”(o.c.
p.2)
ROGGE,
MARC, Het wegennet van de Romeinen
in Hermeneus 73 (2001) 2, p. 102-114.
Heel dit nummer
van het tijdschrift Hermeneus is voor het onderwerp interessant.
SALWAY,BENET, The
nature and genesis of the Peutinger map in Imago mundi 57/2, 2005,
p.119-135.
STUART, P., De
Tabula Peutingeriana, Dl .1: De kaart, Dl. 2: Commentaar, Nijmegen, Museum
Kam, 1991.
Dit werk is zeer
geschikt voor het onderwijs: volledige facsimile-uitgave met duidelijk
commentaar.
VAN DER KROGT,
P.[C.J.], Koeman’ s Atlantes Neerlandici. New Edition, Volume I: The
Folio Atlases Published by Gerard Mercator, Jodocus Hondius, Henricus Hondius
and Their Successors, ‘t Goy, 1997, p. 486-496. (Cultuurbibliotheek Ex.,
VAN DE WEERD,
H., Inleiding tot de Gallo-Romeinsche archeologie der Nederlanden,
Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1944, p. 9-50.
- De Peutinger-kaart en de Lage Landen, Studiekring
Eerste Millenium, Breda, Papieren Tijger, 2007.
Het werk biedt
artikels van ongelijke waarde.
Romeinse wegen in Nederland van Hans
Wijffels is ongetwijfeld het
belangrijkste. Zijn argumentatie bij de identificatie van de wegen en plaatsen
tussen Rijn en Maas is overtuigend.
De authenticiteit van de Peutinger-kaart van Henk
Feikema stelt terecht het probleem van de authenticiteit maar hij denkt het te
kunnen oplossen door de chronologie van de hele wereldgeschiedenis op losse
schroeven te zetten.
7. Feiten en
veronderstellingen
“The
indisputable facts are few” noteert Benet Salway. (o.c. Imago mundi 2005). Men
weet niet wie het handschrift gemaakt heeft, waar of wanneer. Is het
handschrift een kopie of een oorspronkelijk werk? Waarom werd de kaart gemaakt?
Inderdaad, veel onbeantwoorde vragen. Een nauwkeurige analyse van het document
kan wellicht aanwijzingen geven die, gecombineerd met externe gegevens,
mogelijke antwoorden kunnen opleveren. Meer dan mogelijke antwoorden kunnen we
echter niet verwachten.
A. Omtrent de
auteur
Op het
handschrift staat een rijtje bomen met als toponiem Silva Marciana. Dat
is al opmerkelijk omdat er maar twee bossen op heel de kaart voorkomen.
Vivipaedia (de Latijnse versie op het WWW) schrijft: “Silva Marciana
terminalis erat adversum Germanos ab orienti parte sitos”. ‘Marciana’ betekent
‘aan de grens’. Vanaf 868 (in een handschrift van St. Gallen) wordt de naam
Zwarte Woud gebruikt. Silva Marciana komt naast de Peutingerkaart ook voor bij
Ammianus Marcellinus (330-400) (XXI,8,2,) waar hij vertelt dat het Flavius
Claudius Julianus (Apostata) (331-363) ”zijn bedoeling was, de weg door het
Marcianisch woud te nemen en dan de route langs de Donau”. Het woord werd ook
door Hermann von Reichenau (1013-1054) in zijn Chronicon gebruikt. Emily
Albu wijst erop dat Reichenau dicht bij het Zwarte Woud ligt, en dat de monnik
van Reichenau ook het archaïsche woord gebruikte. Bovendien vond Hans Lieb,
precies in die abdij van Reichenau, een cataloog uit de vroege negende eeuw,
met de vermelding van een ‘mappa mundi in
rotulis II’. Deze ‘mappa mundi in
rotulis II’ zou dus een prototype van de Tabula Peutingeriana kunnen zijn.
De Tabula werden dus (?) in Reichenau in de twaalfde eeuw gemaakt door Hermann
naar een prototype dat in de abdij bewaard werd.
Conrad Mannert,
in zijn inleiding op de herziene uitgave van Franz Christoph von Scheyb, houdt
het bij een monnik van Colmar die in de dertiende eeuw het handschrift maakte
dat teruggaat op een laat- Romeinse kaart. En hij gebruikt als argumenten de
twee bossen die op de Tabula vermeld staan: Silva
Vogasus en de Silva Marciana.
“Suspicio movetur vel nolenti, scriptorem singulari studio immoratum esse
regioni, quae sibi patria esset.” Bovendien schrijft die monnik in zijn Annales Colmaris: “Anno 1265 mappam mundi descripsi
in pelles duodecim pergameni.” Zoals we weten ontbreekt er één vel
perkament aan het bewaarde document. Twee wetenschappers brengen ons, langs
dezelfde bossen, naar twee mogelijke auteurs.
B. Omtrent de anciënniteit
De vorm van het
handschrift is merkwaardig: een meterslange rol. Vanaf de vroege middeleeuwen
schreef men in een codex met perkamenten bladen. Wie van de kaart toch een
middeleeuws document wil maken wijst erop dat Karel de Grote aspiraties had om
het Romeinse Rijk in ere te herstellen en daarom een kaart liet ontwerpen met
de hulp van klassieke bronnen en in een archaïsche vorm.
K. Miller, F.C.
von Scheyb, C. Mannert, E. Desjardins en vele anderen, nemen aan dat het hier
om een Romeinse kaart gaat. Zij zijn over de vorm minder verbaasd. Romeinen
schreven op (papyrus)rollen zoveel is duidelijk. Desjardins maakt met
voorbeelden aannemelijk dat er 6 periodes kunnen onderscheiden worden waarin
veranderingen aan de kaart aangebracht werden (o.c. IV p. 79-80). Zijn Tableau
indiquant les noms et les distances de la Table de Peutinger avec les
identifications modernes et les redressements geeft vertrouwen in
zijn werk.
C. Een
kennismaking
De details die
we hier bespreken moeten we op een facsimile of op de uitgave van Mannert
bekijken. Ze zijn soms relevant. Soms plaatsen ze ons voor een raadsel. De
voorbeelden werden vrij willekeurig gekozen.
Ravenna toont een gebouwtje met vijf torentjes:
S.-Vitale die onder keizer Justinianus gebouwd werd. (Zie fig. 2 en 3) Een
korte maar duidelijke bespreking bij Desjardins o.c. IV p. 80.
De schattige
boompjes van de Silva Marciana zien
er beslist ‘middeleeuws’ uit. Is het origineel daarom geen Romeinse kaart?
Constantinopel (en niet Byzantium), Rome en Antiochië springen in het oog met herkenbare monumenten.
Rome is met een
weg verbonden met een gebouwtje op een veldje en de vermelding “Ad Sanctum Petrum”.
Fig 4 Roma met Ad Sanctum Petrum
Men zou geneigd
zijn te denken aan een christelijke toevoeging van latere tijd, maar dit
gebouwtje zou ook kunnen verwijzen naar een eerste kapel, op de begraafplaats
van de H. Petrus, ouder dan de Constantijnse basiliek uit de vierde eeuw.
Het is duidelijk
dat alle wegen naar Rome leiden.
Sommige
streeknamen zijn over meerdere segmenten van de kaart verdeeld. Dat
veronderstelt dat de kaart als een geheel geconcipieerd werd. De ‘Provincia Africa’ is een goed
voorbeeld.
Badplaatsen of
kuuroorden worden met een opmerkelijk groot teken aangeduid: een rechthoekig
gebouw met een binnenkoer. Praetorium
Agrippinae tussen Rijn en Maas krijgt ook dergelijk teken. In Hans
Wijffels’ artikel kan men behartenswaardige beschouwingen lezen over dit
praetorium.
Fig 5 Praetorium Agrippinae. Bemerk de schrijfwijze van ‘pretorium’ en van
‘patabus’
Naar onze
overtuiging toont dit fragment een stukje Nederland
tussen Rijn en Waal. In
Paulys Realencyclopädie kan men onder
de ingangen Patabus, Renus, Osismi e.a. veel interessante gegevens vinden die
wijzen naar de klassieke auteurs. Het Woordenboek
der oudheid (Romen en zonen, 1985) biedt informatie over de Chamavi, de
Chauci en de Cherusi die - nogal verwarrend - vermeld worden op de kaart boven
de Rijn.
Er staan enkele vuurtorens op de kaart bv. bij
Constantinopel en bij Alexandrië.
Fig 6 Constantinopel en vuurtoren
“Antea
dicta Herusalem m(od)o Helya Capitolina” met de “Mons Oliveti” en “Desertum
ubi quadraginta annis erraverunt
filii Isr. ducente Moyse” met “Hic
legem acceperunt in monte Syna”
zijn wellicht aanvullingen van monniken.
Fig 7 Sinaï en Jeruzalem
Op deze unieke kaart, die ontstaan is
met een heel ander wereldbeeld voor ogen dan dat waarvan de middeleeuwse
OT-kaarten getuigen, kan men blijven kijken en… zich vragen stellen.
Kijk bv. ook eens op volgende stek:
·
http://www.hs-augsburg.de/~Harsch/Chronologia/Lspost03/Tabula/tab_intr.html
Afbeeldingen uit eigen bezit:
·
K.
Mannert 1824 ; 13 fragmenten
8. Een besluit
De Codex
Vindobonensis 324 is een middeleeuwse kopie van een Romeinse kaart over de
oecumene die door de Romeinen geclaimd werd. Sommige gegevens gaan terug tot de
eerste eeuw. Als geheel wordt de kaart in het midden van de 4de eeuw
gesitueerd. In de loop der tijden werden nieuwe gegevens opgenomen, werden
sommige gegevens niet meer begrepen en traden er schrijffouten op.
Detailstudies steunend op archeologische
gegevens, kunnen nog veel duidelijk maken. De levenshouding en de cartografie
in de middeleeuwen, gingen een heel andere weg op. Griekse abstractie en
Romeinse vaardigheid maakten plaats voor beschouwing. Op de kaart van Hereford
staan op de vier hoeken van de wereldkaart de vier letters: M, O, R, S.
Walter de Smaele
Bijgewerkt 12 januari 2011